Anatomie en werking van de iris
De iris is de gekleurde schijf die aan de basis ligt van de kleur van onze ogen. In het midden zit een opening, de pupil, waarvan de diameter varieert naargelang de lichtsterkte. De structuur en de patronen van de iris zijn niet alleen bij elk individu, maar ook bij elk oog uniek.
De iris die aan de voorkant van de oogbol tussen het hoornvlies en de lens ligt in het verlengde van de choroidea, is vergelijkbaar met een diafragma dat lijkt op dat van een fotocamera: de kringspier en de radiaire spier controleren de diameter van de pupil om de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt te regelen. De grootte van de pupil varieert van 1 mm (bij heel fel licht) tot 9 mm (weinig licht). De iris is ongeveer 12 mm groot.
De verschillende delen van de iris
Van voor naar achter onderscheiden we verschillende lagen in de iris: de voorste laag, de stromalaag, het voorste epitheel en het achterste epitheel.
- De voorste laag van de iris is de meest oppervlakkige. Ze is bepalend voor de kleur en het uiterlijk van de iris. Ze bestaat uit verschillende soorten cellen: fibroblasten (die collageen aanmaken) en melanocyten (die pigment bevatten).
- De stromalaag van de iris of kortweg 'stroma' bestaat uit al dan niet gepigmenteerd collageenweefsel. In deze laag ligt de kringspier, een gladde spier van ongeveer 1 mm breed, die instaat voor het samentrekken van de iris (verkleining van de pupildiameter).
- Het voorste epitheel is samengesteld uit myoepitheliale cellen die de radiaire spier vormen, die ook instaat voor bewegingen van de iris (vergroting van de pupildiameter).
Het achterste irisepitheel bestaat uit een enkele laag gepigmenteerde cellen.
Hoe wordt de kleur van onze ogen bepaald ?
De kleur van de iris is voornamelijk toe te schrijven aan melanine en lipofuscine voor sommige groene ogen. De dichtheid van deze pigmenten bepaalt mee de kleur van onze ogen. Er spelen ook andere factoren een rol, zoals: de structuur en dichtheid van collageenvezels en de hoeveelheid melanocytische cellen.
Hoe meer melanocytische cellen de iris bevat, die zelf veel pigment bevatten, hoe donkerder en bruiner de iris zal zijn. Groene ogen worden gekenmerkt door een iris die minder melanocytische cellen bevat. Blauwe ogen hebben geen pigment.
De kleur van de ogen
Welke pathologieën kunnen bij de iris voorkomen?
Er zijn een aantal ziekten aan dit deel van de ogen gelinkt. De belangrijkste zijn:
- iritis of een ontsteking van de iris. Die kenmerkt zich door rode en pijnlijke ogen en leidt meestal tot een afname van de gezichtsscherpte. Wanneer ze gepaard gaat met een ontsteking van het straalvormig lichaam, wordt ze iridocyclitis genoemd.
- Aniridie is een zeldzame aandoening (incidentie van 1 op 40.000) die zich uit door een gehele of gedeeltelijke afwezigheid van de iris. Deze aandoening vergt een geregelde medische follow-up omdat ze kan leiden tot complicaties zoals cataract of glaucoom.
- Ook albinisme kan de iris aantasten. Personen met deze genetische ziekte hebben minder of helemaal geen melanine in de iris en het netvlies. De afwezigheid van dit enzym dat instaat voor de productie van melanine, ligt aan de basis van deze depigmentatie.
Polycoria